Zeer zorgwekkende stoffen
Factsheet (Potentieel) Zeer zorgwekkende stoffen
Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) en potentieel ZZS zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Dit kan zijn omdat ze bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren en/of zich in de voedselketen ophopen. Maar wat ze ook gemeen hebben is dat wij nog weinig weten van de specifieke stoffen. Dit geldt ook van de cocktail van deze stoffen die ontstaan door de veelheid van lozingen van deze stoffen in de lucht en het water
In het Nederlandse emissiebeleid voor stoffen naar water en lucht worden de begrippen: Zeer Zorgwekkende Stoffen, potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen en Opkomende Stoffen vaak genoemd. Deze drie begrippen betreffen stoffen op de EU Reach lijst in het domein van de gevaarlijke stoffen, maar hebben elk een eigen betekenis en doel.
Zeer Zorgwekkende stoffen (ZZS)
Het op de markt brengen van stoffen is door middel van Europese wet- en regelgeving (REACH) geregeld. Op Europees niveau zijn er criteria opgesteld die bepalen of een stof van zeer hoge zorg is voor de gezondheid van mens en milieu (art. 57 REACH). Aan de hand van deze criteria worden ‘Substances of Very High Concern’ (SVHC) geïdentificeerd. Voor deze stoffen is bepaald dat ze op termijn niet meer op de markt mogen worden gebracht. Om te bepalen of de emissie van een chemische stof al dan niet schadelijk is, worden in de Nederlandse wet- en regelgeving dezelfde REACH criteria gebruikt. Stoffen die aan deze criteria voldoen worden Zeer Zorgwekkende Stoffen genoemd en zijn zeer gevaarlijk voor mens of milieu. Er gelden strenge regels voor, waaronder een minimalisatieplicht. Ze worden met voorrang aangepakt.
ZZS hebben 5 kenmerken:
- Kankerverwekkend;
- Niet of zeer moeilijk afbreekbaar;
- Giftig bij lage concentraties;
- Hopen zich op in het milieu en in levende wezens;
- Beschadigen het DNA, waardoor ze erfelijke veranderingen kunnen veroorzaken.
Als van stoffen is vastgesteld dat ze deze kenmerken hebben, komen ze terecht op de lijst met ZZS. Het Nederlandse beleid richt zich op het minimaliseren van ZZS in de leefomgeving. Waterschappen nemen dit mee bij vergunningaanvragen en hebben afgelopen jaren kritisch gekeken naar bestaande vergunningen met ZZS.
Potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen (pZZS)
Sommige stoffen zijn potentiële ZZS. Dit zijn stoffen waarvan nog niet zeker is of ze wel of niet ZZS zijn, omdat er (nog) onvoldoende gegevens zijn om dit vast te kunnen stellen. Als er vermoed wordt dat een stof vergelijkbare eigenschappen heeft als ZZS, wordt deze aangemerkt als een potentiële ZZS. Er wordt dan nader onderzoek gedaan. Daaruit moet blijken of de stof op de lijst van ZZS thuishoort. Het RIVM onderzoekt dit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Bij dit onderzoek trekken ze ook vaak samen op met andere EU-landen.
Opkomende Stoffen
In het waterdomein komt het regelmatig voor dat een stof wordt aangetroffen waarvan de schadelijkheid en hoeveelheid en concentratie, vermenging met andere (p)ZZS voor het milieu nog niet bekend zijn. Voor deze stoffen zijn nog geen normen of richtwaarden vastgesteld. Deze groep noemen we Opkomende Stoffen. Onderzoek naar de risico’s voor waterkwaliteit en drinkwater is zeer noodzakelijk. Op basis hiervan worden (soms voorlopige) normen en maatregelen vastgesteld en zuiveringstechnieken ontwikkeld. Die in de vergunningverlening worden gebruikt en met regelmaat door kennisontwikkeling moeten worden bijgesteld. Vaak blijkt dan de eerste normstelling veel te hoog te zijn geweest.
Wetgeving zeer zorgwekkende stoffen
Nederland kent een structurele aanpak voor ZZS. De aanpak van ZZS is gericht op: minimalisatie door bronaanpak, minimalisatie door reductiemaatregelen en continu verbeteren. Bedrijven zijn verplicht hun lozingen en uitstoot van ZZS naar water en lucht te minimaliseren. Zij moeten iedere 5 jaar aantonen hoe zij dat doen. In de vergunningen worden ook voorschriften opgenomen wat het bedrijf moet doen om ZZS te minimaliseren. In de praktijk blijkt dit nogal tegen te vallen. Toezicht en handhaving is dan nodig om hierop toe te zien. Vooral bij bedrijven de stoffen gebruiken in hun productie die op de EU Reach lijst staan. Deze gevaarlijke stoffen kunnen ook verboden worden. Dit gaat via de EU, veelal op initiatief van een aantal landen. Wel kan het soms jaren duren voor er een verbod komt.
Vergunningen directe lozingen
Waterschappen zijn het bevoegd gezag voor directe lozingen. Dit zijn lozingen zonder tussenkomst van een werk (bijvoorbeeld riolering), rechtstreeks op het oppervlaktewater of direct via een persleiding op de rioolwaterzuivering. Waterschappen kijken kritisch naar ZZS bij vergunning-aanvragen van bedrijven om te mogen lozen. En kunnen ook aanvragen weigeren. Op die manier kunnen ze grip houden op eventueel schadelijke stoffen die rechtstreeks in het oppervlaktewater terechtkomen. Voor het bepalen of er een vergunning wordt verleend, is voor ZZS voldoende informatie beschikbaar en is bekend welke normen er gelden. Maar soms weten bedrijven zelf niet dat ze ZZS toepassen. Daarom is het belangrijk om bij de aanvraag van de vergunning alle stoffen in beeld te hebben. Voor opkomende stoffen is het lastiger om te bepalen of er een vergunning kan worden verleend. Die kennen we (nog) niet en er zijn vaak onvoldoende gegevens van bekend. Er zijn ook geen waterkwaliteitsnormen voor. Het ontbreekt de waterschappen hierdoor aan handvatten om met deze stoffen om te gaan voor vergunningverlening en handhaving. Veelal wordt dan aan het RIVM gevraagd om normen af te leiden.
Vergunningen indirecte lozingen
Een indirecte lozing is een lozing via het gemeentelijke rioleringsstelsel via de rioolwaterzuivering naar het oppervlaktewater. Voor vergunningverlening voor indirecte lozingen zijn andere instanties verantwoordelijk, meestal gemeentes en provincies. De waterschappen geven deze instanties wel advies over de vergunningen. Toch ervaren ze het als knelpunt dat er zo onvoldoende zicht is op schadelijke stoffen zoals ZZS en opkomende stoffen die via de rioolwaterzuiveringen of via de lucht terechtkomen in het oppervlaktewater.
Bronnen: Zeer zorgwekkende stoffen – Unie van Waterschappen, Zeer Zorgwekkende Stoffen – Kenniscentrum InfoMil,