Zienswijze op warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag ingediend

Zienswijze op warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag ingediend

Energie Samen en de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland (NMZH) hebben vooruitlopend op de vaststelling van de RES 1.0 Rotterdam-Den Haag in de gemeenteraden een zienswijze ingediend over het ontwerp van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) voor de Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag. Zij stellen hierin vragen over de flexibiliteit in de huidige plannen en pleiten vanuit het perspectief van regionale bottom-up warmte-initiatieven voor een centraal collectief warmtesysteem, een zogeheten ‘Warmteschap’.

4 mei 2021

Om de ingrijpende transitie van wonen zonder aardgas succesvol te laten verlopen is het van groot belang aan te sluiten bij wat leeft bij de mensen in de wijk. Energie Samen /Buurtwarmte ondersteunt energiecoöperaties en collectieven van actieve burgers die dicht bij de mensen in de wijk staan. Voor de lokale overheden hebben zij een manifest opgesteld waarin het ‘warmteschap’ wordt beschreven. Dit is een samenwerking van marktpartijen, lokale overheden en collectieven van actieve burgers.

Om in beeld te krijgen wat een centraal collectief warmtesysteem, met als backbone de Warmtelinq, kan betekenen voor lokale en regionale initiatieven heeft onderzoeksbureau Kalavasta een review gedaan op het warmte-deel van de RES Rotterdam-Den Haag. Dit rapport en het manifest kunnen als basis dienen voor het verdere inpassingsproces.

Op basis van de huidige informatie over de Warmtelinq en het bredere kader van de RES hebben Energie Samen en de NMZH enkele kanttekeningen bij de Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag:

  • Een regionaal Collectief Warmte Systeem (CWS) op vooral HT-restwarmte leidt tot de laagste maatschappelijke kosten en een substantieel lagere ORT dan alternatieven; die alternatieven zijn echter maar beperkt onderzocht. Ook is onvoldoende duidelijk of in de kostenberekening alle kosten zijn meegenomen.
  • De vraag is of HT-restwarmte uit de haven op kortere termijn CO2-vrij is en op langere termijn voldoende beschikbaar zal blijven.
  • Naast de restwarmte voor basis- en middenlast moet de piekvraag met lokale bronnen ingevuld worden. Kunnen lokale bronnen nog rendabel ontwikkeld worden bij een met rijksgeld sterk ontwikkeld aanbod van regionale HT-warmte? Met mogelijk hoge vaste lasten voor sociale huurders tot gevolg. Nu al zijn de warmtekosten in Nederland 30% hoger dan in bv Denemarken.
  • De EU heeft inmiddels het CO2-doel verhoogd van 40% reductie in 2030 naar 55% reductie, terwijl het Europees Parlement al naar 60% reductie wil. Het lijkt niet uitgesloten dat de ambitie van de EU, en dus van Nederland, in de komende jaren nog verder wordt aangescherpt. De vraag is in hoeverre dit een risico is voor de huidige Warmtetransportleiding en daarop te baseren plannen. Kan voldoende bijgestuurd worden indien nodig?

Zolang bovenstaande punten onvoldoende geadresseerd zijn, lijkt het voor gemeenten, bedrijven en lokale warmte-initiatieven moeilijk om tot een heldere (en rechtvaardige) afweging tussen opties te komen. Een belangrijk deel van deze punten zal door besluiten op rijksniveau, zoals over de nieuwe warmtewet, duidelijker moeten worden.

Energie Samen en NMZH verzoeken provincie Zuid-Holland om rekening te houden met hun zienswijze bij de verdere uitwerking en besluitvorming van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag.

Meer informatie? Neem contact op met