Woningnood vraagt om binnenstedelijke oplossingen

Woningnood vraagt om binnenstedelijke oplossingen

Veel starters op de woningmarkt wachten nu absurd lang op een betaalbare huur- of koopwoning. Een maatschappelijk probleem wat met grote prioriteit moet worden aangepakt. Tijdens de verkiezingscampagne een beperkt thema dat werd overschaduwd door de roep om ‘nieuw leiderschap’ en de ‘coronacrisis’. In 10 jaar 1 miljoen woningen erbij; vanuit de bouwwereld is hiervoor de Actieagenda Wonen gepresenteerd. Bijna alle politieke partijen willen de komende jaren 100.000 woningen per jaar bouwen. Het antwoord op de woningnood is bouwen, vooral nieuwbouwwijken, met starters- en gezinswoningen in het landelijk gebied.

Ook nu wordt met een begerig oog gekeken naar de open groene ruimte om stedelijk gebieden. 1 miljoen woningen, met de bijpassende infrastructuur en alle benodigde directe en indirecte voorzieningen als scholen en winkels, maar ook bedrijfsterreinen en voorzieningen voor de opwek van duurzame energie. Natuur en landschap staan al maximaal onder druk in Zuid-Holland en kunnen deze ongebreidelde uitbreiding in de groene ruimte niet zonder vergaande consequenties verwerken. Stel je eens voor wat dit betekent voor het landelijk gebied in een provincie als Zuid-Holland!

De roep om meer te bouwen komt vooral bij direct belanghebbende uit de bouwwereld vandaan. Bouwen in de groene ruimte is een beproefd verdienmodel. Maar lost dit de woningnood op? Starters op de woningmarkt met een smalle beurs zitten niet te wachten op de twee-onder-een- kappers en grote eengezinswoningen ver buiten de stad. Bouwen moet je binnen de grote steden doen. In de steden is ruimte genoeg. Juist daar is de vraag groot. Compacte en betaalbare appartementen. Herbestemming van bedrijfsgebouwen en kantoorcomplexen.
Maar de beleggers zitten er niet op te wachten om de overwaarden van hun jarenlange lege panden af te boeken en het verborgen verlies te nemen. Het transformeren van deze gebieden kost ook meer voor de projectontwikkelaar en bouwer, dit drukt de winst of wordt afgewenteld op de aspirant koper en huurder. In de groene ruimte bouwen levert direct meer op. Bestuurlijk lef is nodig om dit te doorbreken en toch meer binnenstedelijk te gaan realiseren. In diverse Zuid-Hollandse steden zijn hiervan al mooie voorbeelden met deze woonvormen waaraan nu veel behoefte is. Laten wij hier vooral gestaag mee doorgaan.

Een ander punt is de verdunning. Veel van de in de afgelopen decennia gebouwde eengezinswoningen worden nu nog maar bewoond door 1 of 2 bewoners. Vooral bewoond door zogenaamde DINK’s, ‘dubbel inkomen no kids’ en ouderen. Veel ouderen willen best verhuizen, maar er zijn gewoon te weinig ouderenwoningen in de bebouwde kom beschikbaar om deze doorstroming te realiseren. De doorstroming zit zo muurvast. De verdunning is zo een belangrijke factor in de groeiende woningnood. Ook hiervoor zullen binnenstedelijke oplossingen gevonden moeten worden in combinatie met het stimuleren van deze broodnodige doorstroming.

Op grote schaal bouwen in de groene ruimte gaat ons dus niet veel verder helpen. Maar binnen- stedelijk bouwen vóór de woonbehoefte in plaats van alleen voor de markt gaat dit wel doen. Laten wij niet opnieuw de fout maken om grondspeculanten en bouwbedrijven te blijven bedienen, zodat zij ook nu weer veel kunnen verdienen aan de schaarse groene ruimte en de samenleving weer achterblijft met te dure en verkeerde type woningen. Hierdoor worden de wachttijden van starters op de woningmarkt alleen maar langer.

De oplossing is juist om deze binnenstedelijke opgave te combineren met het versterken van het landelijk gebied en het herstel van de biodiversiteit.