Shell onderuit bij de rechter

Shell onderuit bij de rechter

In een spraakmakende en historische rechtszaak heeft de rechtbank Den Haag uitgesproken dat Shell via het concernbeleid van de Shell-groep de CO2-uitstoot eind 2030 terug moet hebben gebracht tot netto 45% ten opzichte van het niveau van 2019. De rechtbank stelde de eisers volledig in het gelijk.

In het Klimaatakkoord van Parijs hebben landen afgesproken om de klimaatverandering gezamenlijk tegen te gaan en de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2˚ Celsius. Met een duidelijk zicht op 1,5˚ graden Celsius. Deze afspraken zijn in 2018 voor Nederland uitgewerkt in een Klimaatakkoord en daarna in een Klimaatwet vastgesteld. In totaal hebben 76 bedrijven en maatschappelijke organisaties het Klimaatakkoord ondertekend waarin de Nederlandse CO2-uitstoot in 2030 moet worden teruggedrongen naar tenminste 49 procent ten opzichte van 1990. Gelet op de Nederlandse inzet in de Europese Unie om 55 procent CO2-reductie te realiseren in 2030, zijn er ook voorstellen uitgewerkt om deze extra opgave te kunnen realiseren. Shell heeft het Klimaatakkoord ondertekend, zoals de NMZH dit ook heeft gedaan.

De praktijk nu is evenwel dat er in de achterliggende jaren veel plannen en visies zijn gemaakt, maar dat de uitvoering daarvan flink achterblijft of zelfs nog niet van de grond is gekomen.

In het verweer van Shell tijdens de zitting werd dat ook bevestigd. Shell gaf aan dat zij haar inspanningen heeft versneld om tegen 2050 een energiebedrijf met netto nul uitstoot te worden, meebewegend met de samenleving, met korte termijn doelstellingen om de eigen vooruitgang te volgen. Natuurlijk heeft Shell een inspanning geleverd, maar volgens de rechtbank tot nu toe niet genoeg. Het beleid is niet concreet genoeg, kent nog vele voorbehouden en gaat uit van het volgen van de maatschappelijke ontwikkelingen in plaats van een eigen verantwoordelijkheid om te zorgen voor CO2-reductie.

Door onderzoek in samenwerking met CE Delft hebben wij ook in 2020 vastgesteld dat de meeste Nederlandse zeehavens en grote Europese en Noord Amerikaanse zeehavens, dit is inclusief het in die havens aanwezige industriële cluster, over de periode 2010-2017 geen significante CO₂ reductie hebben geboekt. Een zeer teleurstellend constatering, gezien de vele uitspraken van diverse bedrijven en overheden dat er al veel gebeurd en is bereikt. Het gaat dus allemaal veel te langzaam, de mooie plannen moeten nu echt van de grond gaan komen.

Ook het beleid van de overheid is niet concreet genoeg in de uitvoering. Iedere dag geeft onze overheid nieuwe vergunningen af. De mate waarin deze vergunningen toezien op de te behalen klimaatdoelen en klimaatwet is marginaal. Laat staan dat bestaande vergunningen structureel worden geactualiseerd. De overheid heeft daarnaast nog steeds de vergunningverlening en handhaving veel te dicht op de bedrijven georganiseerd om echt effectief te kunnen zijn. Uiteindelijk gebeurt handhaving pas te vaak na een grote calamiteit. Dit is al jaren niet goed georganiseerd en bij de klimaataanpak wordt dit steeds meer zichtbaar. Besturen via incidenten en niet op wat echt nodig is.

Ook is de overheid zelf te vaak lankmoedig in de klimaataanpak. Bij besluitvorming zijn de afspraken in het Klimaatakkoord niet voldoende meer in beeld. Of worden zelfs procedures gevoerd of invoering van maatregelen getemporiseerd om niet te grote stappen te hoeven nemen of zoals bij de Urgenda zaak, zelfs in hoger beroep en bij de Hoge Raad proberen om de zaak alsnog te kunnen kantelen. De overheid probeert zo tijd te winnen, maar er gaat alleen maar veel kostbare tijd en energie verloren die anders had kunnen worden aangewend. Een overheid die het klimaatbeleid begeleidt, regisseert, faciliteert en tussendoelen beter handhaaft, is nodig om toekomstige klimaatrechtszaken te voorkomen.

‘Als de overheid niet voldoende kaders stelt en in wetgeving vastlegt dan gaat de rechter er steeds vaker aan te pas komen. En gaan we de uitvoering van het klimaatbeleid via gerechtelijke uitspraken vormgeven’.

Als de overheid haar inzet niet gaat bijstellen, dan gaan we zeker onze klimaatdoelen voor 2030 niet halen. Maar ook de mooie kansen om vanuit de klimaataanpak een groene en circulaire economie te creëren waar toekomstige generaties van kunnen profiteren verdampt, omdat andere landen om ons heen deze kansen wel gaan benutten en steeds sterker gaan concurreren met ons. De grote verliezer is dan uiteindelijk de samenleving.

Laten wij hopen dat de uitspraak in de Shell-zaak tot een kantelpunt gaat leiden en het klimaatbeleid en de uitvoering daarvan door de overheid serieuzer genomen gaat worden. Ik vind het persoonlijk ongewenst dat deze rol nu steeds vaker door de rechter moet worden overgenomen. De zorgplicht van mensenrechten ligt niet alleen bij u en mij of het bedrijfsleven, maar zeker bij die van de overheid.