Natuurbeheerplan 2021, een stap vooruit?

Natuurbeheerplan 2021, een stap vooruit?

Het gebruik van insecticiden en fungiciden (chemische bestrijdingsmiddelen tegen plantenziekten) heeft een doorslaggevend negatief effect op onze flora en fauna. Door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is de biodiversiteit in Zuid-Holland zorgwekkend afgenomen. Het is dus goed dat de provincie Zuid-Holland het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verder wil terugdringen. Op 19 augustus jl. heeft Gedeputeerde Staten het Natuurbeheerplan 2021 vastgesteld, waarin wordt aangegeven dat beheerders van Zuid-Hollandse natuurgebieden geen chemische gewasbeschermingsmiddelen meer mogen gebruiken. Deze eis geldt voor alle natuurgebieden die met subsidie van de provincie worden beheerd. Het verbod geldt ook voor gebieden met agrarisch natuurbeheer.

Nature Today
Aan dit besluit wordt zelfs in Nature Today aandacht besteed. Het belang wordt in dit artikel nog extra benadrukt door een quote van de verantwoordelijke gedeputeerde. Een stap vooruit? Bij mij roepen de maatregelen vooral vragen op.

Natuurlijk is het verbieden van de gifspuit een belangrijke voorwaarde om tot biodiversiteitsherstel te komen in Zuid-Holland. Maar het verbod zoals de provincie dat heeft vastgelegd, geldt alleen maar voor natuurgebieden en gebieden met agrarisch natuurbeheer. Worden deze gebieden dan zo slecht beheerd door terreinbeheerders als Natuurmonumenten en het Zuid-Hollands Landschap? Die suggestie wordt hier wel mee gewekt. Juist deze beheerders van natuurgebieden in Zuid-Holland lopen voorop in natuurlijk en biologisch beheer en doen nauwelijks iets met chemische bestrijdingsmiddelen. Ook in de gebieden met agrarisch natuurbeheer is in de verordening opgenomen, dat chemische onkruidbestrijding op maximaal 10 % van de oppervlakte mag plaatsvinden. Anders kom je niet in aanmerking voor een vergoeding. Het Natuurbeheerplan 2021 brengt dit nu verder terug naar 0.

Belangrijke stappen om ook hier het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen te stoppen. Dat gaat zeker zorgen voor een verder herstel van biodiversiteit.

De chemische kraan blijft open
Maar de kraan van de chemische bestrijdingsmiddelen blijft wel wagenwijd open staan in de rest van de groene gebieden in Zuid-Holland. De agrarische sector wordt niet of nauwelijks aangesproken op het gebruik van deze middelen. Veel middelen worden zelfs in een hoge frequentie preventief ingezet. De beheerders van bermen, dijklichamen en taluds worden niet voldoende aangespoord om meer biologisch en natuurvriendelijk te gaan beheren. Ook de inwoners van Zuid-Holland gebruiken nog grote hoeveelheden chemische bestrijdingsmiddelen in hun tuin of volkstuin, of om bestrating onkruidvrij te houden. En als je daarbij nog in ogenschouw neemt dat de overheid zelf ook niet van onbesproken gedrag is… Veelal ontbreekt nu nog het politiek bestuurlijk draagvlak en bewustzijn om deze belangrijke stappen te zetten. Die stappen zijn nodig om écht het verschil te maken en een stevige basis leggen onder biodiversiteitsherstel in Zuid-Holland.

Herstel en behoud van biodiversiteit betreft echter een internationaal aangegane verplichting. Het voldoen hieraan en aan specifiekere internationale en Europese verplichtingen kan niet afhankelijk gemaakt worden van draagvlak, een benadering die soms door provincies wordt ingenomen. De stap vooruit moeten we nu gewoon maken. Niet alleen vanwege een politieke, maar ook vanwege een morele verplichting. Aan de generaties die na ons komen.