Gerard Peters: “Milieu is niet meer weg te denken”

Gerard Peters: “Milieu is niet meer weg te denken”

Je kunt het je nog nauwelijks voorstellen, maar toen Gerard Peters in 1990 directeur Milieu werd bij de Gemeentewerken Rotterdam, was milieu amper een onderwerp. “Ik heb meegemaakt dat er in plannen voor de haven geen letter aan was gewijd.”

Wie is Gerard Peters?
“Ik ben geboren in Amsterdam, woon in Sint-Michielsgestel en ben 80 jaar. Ik startte destijds in Den Haag met de opleiding tot binnenhuisarchitect, maar switchte al snel naar de architectenopleiding in Amsterdam. Na mijn studie werkte ik in Maastricht bij architectenbureau Snelder. Vervolgens werd ik stadsvernieuwingscoördinator in Eindhoven- Woensel-West en later wethouder in Maastricht. “Ik had als een van de eerste wethouders in Nederland milieu in mijn portefeuille. Dat was toen een redelijk nieuw beleidsterrein.”

“Het was een zware job, ik was nooit thuis. Na twaalf jaar ben ik gestopt als wethouder en directeur Milieu geworden bij Gemeentewerken Rotterdam. Acht jaar later maakte ik de overstap naar DCMR Milieudienst Rijnmond als directieadviseur. Ik hield me in die jaren bezig met de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte en de nieuwe industrie.”

Wat is je connectie met de Natuur en Milieufederatie?
“Ik kende de NMZH via Arno Stekelenburg. Hij volgde het beleid van DCMR kritisch, we hadden regelmatig contact. Toen ik in 2007 net met pensioen was, belde Arno me om te vertellen dat hij ernstig ziek was en zou overlijden. Hij vroeg of ik zijn werk voor Maasvlakte 2 kon overnemen. Daar moest ik wel even over nadenken, ik zou daardoor aan de andere kant van de tafel komen te zitten. Toch ben ik bij NMZH aan de slag gegaan en heb nooit opmerkingen gehad over die rolverwisseling. Ik dacht constructief mee en droeg bij aan oplossingen, al is Arno wel de grote aanjager van het project geweest. Ik vond het een hele eer dat hij het vertrouwen in mij had om het stokje door te geven.”

Wat is je mooiste herinnering aan projecten of activiteiten in 50 jaar milieubeleid?
“Ik heb de combinatie van ruimtelijke ordening- en milieuprojecten altijd een uitdaging gevonden. Werken aan de dubbele doelstelling van een sterkere en meer gedifferentieerde economie én het verbeteren van de leefomgeving en de natuurkwaliteit op gebied van bijvoorbeeld geluidsoverlast, luchtkwaliteit, stank en uitbreiding natuurgebieden.
Milieu was destijds not done. Ik heb meegemaakt dat er in plannen voor de haven geen letter over was opgenomen. Voor mij was het een fantastische uitdaging om te zorgen dat milieu wel een gelijkwaardige plaats kreeg. Dat leverde fricties op met het Havenbedrijf, maar de gemeente Rotterdam stond achter de milieu-inzet. Mooi om te zien dat het Havenbedrijf uiteindelijk zelf ook kennis is gaan vergaren en medewerkers ging opleiden. We werden goede gesprekspartners, milieu kreeg een serieuze plek.”

“Een andere mooie herinnering is de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte. Zeven milieuorganisaties lagen dwars. Toch kwam het goed doordat Huub van der Zwam van Rijkswaterstaat aan hen vroeg: ‘Onder welke condities kan het voor jullie wél?’ De milieuorganisaties namen de uitdaging aan en zetten de eisen op papier. Dat was een enorme doorbraak, zeker omdat alle partijen over hun eigen schaduw durfden kijken. Uiteindelijk heeft dit het ‘Visie en Durf’ document opgeleverd, de basis voor de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte. Later is hier ook het document ‘Visie en Vertrouwen’ uit voortgekomen, dat heeft gezorgd dat de gemaakte afspraken ook door de jaren heen in de praktijk werden uitgevoerd en gemonitord.”

Wat inspireert u?
“Ik heb het altijd belangrijk gevonden om economische ontwikkelingen te kunnen realiseren binnen de randvoorwaarden die de samenleving nodig heeft. Zo heb ik samen met mijn Amsterdamse collega Jan Cleij het project Stad en Milieu opgericht. Binnen de normen woningbouw realiseren. Zorgen dat de industrie kan uitbreiden, maar wél met minder stankoverlast, geluidsoverlast en verbetering van luchtkwaliteit. En bedrijven stimuleren om gebruik te maken van elkaars afval zoals stoom en koelwater. We hebben heel veel projecten opgezet, er is ongelooflijk veel gebeurd. En ik moet zeggen; de industrie lag daar nooit dwars in.”

“Het bijzondere van de Rijnmond regio: er wordt veel samengewerkt. Qua milieuvergunningen viel alles, behalve water, onder de DCMR. Op al die terreinen – lucht, bodem, stof, stank – wisten bedrijven waar ze aan toe waren, aan welke regels ze zich in de komende tien jaar moesten houden. Daar konden ze dan in investeren. De wijze waarop we dat – in goed overleg – hadden geregeld, was een groot goed. En het werkt voor zover ik weet nog steeds.”

‘Het staat of valt met vertrouwen; zeggen wat je doet en doen wat je zegt’

Tags: