Straatje erbij: Een duurzame oplossing of een valkuil?
28 november 2024
Straatje erbij: Een duurzame oplossing of een valkuil?
De Nederlandse woningmarkt verkeert in een diepe crisis. Jongeren wachten eindeloos op een kans om zelfstandig te wonen, gezinnen struikelen over onbetaalbare prijzen, en nieuwbouwprojecten staan stil. Politieke partijen benadrukken keer op keer dat “bouwen, bouwen, bouwen” de oplossing is. Maar snelheid alleen is niet genoeg. Het gaat om het bouwen van woningen die aansluiten op de werkelijke vraag: betaalbare huur- en koopwoningen die diverse groepen, van starters tot ouderen, perspectief bieden.
De woningmarkt is niet zomaar vastgelopen. De geschiedenis laat zien dat beleid vaak kortzichtig was, zonder oog voor demografische trends of maatschappelijke veranderingen. Na de Tweede Wereldoorlog draaide alles om kwantiteit. Simpele, standaardgezinswoningen moesten de woningnood snel oplossen, terwijl vergrijzing en urbanisatie genegeerd werden. In de jaren ’60 en ’70 volgde een groeispurt, met de aanleg van bloemkoolwijken en flatgebouwen. Maar optimistische demografische voorspellingen over gezinsvorming bleken fout. Starters en alleenstaanden kregen geen plaats, en ouderen vonden onvoldoende geschikte woningen.
De suburbanisatiegolf van de jaren ’80 en ’90 bracht de Vinex-wijken: grootschalige uitbreidingen die gezinnen uit steden moesten trekken. Maar ook hier misten planners de balans. De wijken waren gericht op gezinnen, terwijl vergrijzing toenam en alleenstaanden zich steeds meer manifesteerden. Tegen de tijd dat het nieuwe millennium aanbrak, keerde de trek naar de steden terug, gedreven door arbeidsmigratie en individualisering. Gemeenten, gedreven door commerciële belangen, verkochten grond aan projectontwikkelaars die vooral dure koopwoningen bouwden. Het tekort aan sociale huur en starterswoningen werd hierdoor alleen maar nijpender.
Het idee van “een straatje erbij” lijkt een logische stap. Door kleine uitbreidingen aan de randen van dorpen en steden ontstaan nieuwe woningen die snel gerealiseerd kunnen worden. Het gebruik van bestaande infrastructuur en voorzieningen verlaagt de kosten, en het concept kan de leefbaarheid in dorpen versterken. Toch kleven er grote risico’s aan deze aanpak.
De praktijk laat zien dat kleinschalige uitbreidingen zelden zonder gevolgen blijven. Groene ruimte verdwijnt langzaam maar zeker. Het Groene Hart, ooit de longen van Zuid-Holland, wordt stukje bij beetje opgeslokt. Kijk naar regio’s als Alphen aan den Rijn, waar de overgang tussen stad en land steeds harder wordt. De geplande uitbreiding van de Gnephoek illustreert nog steeds het domino-effect van verlies van natuur en open ruimte. Hoe mooi het ontwerp ook is, het blijft meer van hetzelfde. Bovendien dreigt een herhaling van fouten uit het verleden: uitbreidingen met een te eenzijdig woningaanbod. Wanneer deze projecten alleen te dure gezinswoningen en twee-onder-een kappers opleveren, blijft de mismatch tussen vraag en aanbod voortduren. Starters, alleenstaanden en ouderen hebben niets aan huizen die hun situatie niet ondersteunen.
Bovendien ontbreekt vaak de ruimtelijke regie om dit soort projecten duurzaam in te passen. Mooie plannen verdampen als sneeuw voor de zon als de exploitatie onder druk komt. Kijk naar Zuidplas waar de groenblauwe dooradering niet doorging. Zonder een heldere visie worden groene gebieden weer opgeofferd. De focus ligt te vaak op winstmaximalisatie door projectontwikkelaars, terwijl de werkelijke woningbehoefte uit het oog wordt verloren. Het is precies deze aanpak die de woningmarkt keer op keer in de problemen brengt.
Het alternatief ligt in het benutten van bestaande mogelijkheden binnen steden. Leegstaande kantoren en industrieterreinen kunnen getransformeerd worden tot woonwijken, en braakliggende gronden bieden ruimte voor compactere woningbouw. Diversiteit in woningtypen moet centraal staan: gezinswoningen, appartementen en levensloopbestendige woningen die aansluiten op de veranderende samenstelling van de samenleving. Dit vereist een langetermijnvisie waarin sociale cohesie en duurzaamheid leidend zijn. Door sociale huur en betaalbare woningen te integreren in elk project, voorkomen we segregatie en creëren we wijken waar iedereen zich thuis voelt.
Nieuwbouw moet ook verder kijken dan beton en bakstenen. Natuurinclusief bouwen, waarin biodiversiteit en landschapsbehoud centraal staan, is essentieel. Groene zones en ecologische verbindingen versterken niet alleen de leefbaarheid, maar maken nieuwe wijken ook toekomstbestendig in een tijd van klimaatverandering. Tegelijkertijd moeten uitbreidingen aan de randen van steden pas overwogen worden als binnenstedelijke mogelijkheden volledig zijn uitgeput. Zelfs dan moeten deze uitbreidingen kleinschalig en zorgvuldig worden gepland, met respect voor de omgeving.
Een straatje erbij kan in sommige gevallen bijdragen aan de oplossing, maar het is geen wondermiddel. Zonder duidelijke regie en focus op duurzaamheid loopt het risico uit te draaien op een herhaling van fouten uit het verleden. Alleen door een gebalanceerde aanpak, met een focus op diversiteit, binnenstedelijke verdichting en respect voor natuur, kunnen we bouwen aan een woningmarkt die écht werkt voor de toekomst. Zuid-Holland verdient een visie die verder reikt dan morgen, het is tijd voor durf, balans en leiderschap. Alleen dan bouwen we niet alleen huizen, maar een samenleving.
Blog geschreven door:

Alex Ouwehand
Directeur